16-03-2012

Inle Meer: 16 maart 2012

Dag 14, vrijdag 16 maart wordt op en rond het Inle-meer doorgebracht.


Het Inle-meer in Shan-state is het 2de grootste meer in Myanmar, na het Indawgyi in Kachin State.
Het is wel dé toeristische trekpleister van Birma, beroemd om zijn drijvende tuinen, en zijn "beenroeiers".  Het heeft een lengte van 22 km en is max 10 km breed, mey een totale oppervlakte van 158km2.  Het ligt 900m boven de zeespiegel en is omgeven door groene heuvels. Rond het meer leven liggen zo'n 200 dorpen, waar voornamelijk Intha wonen. Deze  "Zonen van het meer"  hebben zich hier tussen de 14de en 18de eeuw gevestigd.  Hun leven is verbonden met het water, hun huizen en pagoden zijn gebouwd op palen in het water, ze telen groenten op drijvende tuinen en leven ook van de visvangst. De meerderheid is boeddhist. 

Vooraleer we op de bootjes stappen, om het meer en de dorpen te bezoeken, hebben we tijd om de omgeving van het hotel en het dorp Nyaungshwe aan de overkant te verkennen.




We kopen allemaal (enkel de vrouwen) zo'n hoedje.


Om het dorp Nyaungshwe aan de overkant te bezoeken kon men nog over de brug,
 maar bij het terugkeren was deze afgesloten en moesten we over een paalbrug.



 

De Yadana Man Aung-pagode van Nyaungshwe



Zicht op ons hotel aan de overkant.
Nu moest alles in bootjes naar de overkant.




We nemen allemaal plaats in kleine platte bootjes (4 tot 5 personen max)


Het verkeer op het meer is heel intensief.  





Alles gebeurt op en aan het water.



Er wordt ook bestendig gebaggerd.

Een sanitaire stop in het Golden Island hotel









We zien ook onze eerste vissers en "beenroeiers"
Deze Intha-roeitechniek is uniek in de wereld. Balancerend op één been en met het andere been rond een peddel roeien de vissers hun bootjes met een wijd uitzwaaiende beweging. Het uiteinde van de peddel houden ze i een hand of onder hun oksel om zo de handen vrij te houden voor het vissen.








De vismethode van de Intha's is even bijzonder als het roeien. De vissers gebruiken een manshoge kegelvormige fuik van bamboe. Als ze een beweging zien in het heldere water of op de bodem (op de meeste plaatsen is het water niet dieper dan 3 m) laten ze de fuik snel zakken en proberen vervolgens de vis met een stok met scherpe punt te spiesen.


Jong geleerd is oud gedaan !!





Een jonge "beenroeier" 


Ieder dorp heeft zijn pagode
























We komen aan in het dorp Sagar, aan het zuiden van het meer, waar de markt juist afgelopen is.  
Er is er nog een gezellige drukte, goederen worden per boot en ossenkar vervoerd. 
We zijn er de enige toeristen





We ontmoeten er de Pa-O vrouwen.






























We bezoeken er natuurlijk ook het dorp en de pagode








We varen terug noordwaarts en bezoeken de Takhaung Mwetaw-pagode, 
 meer dan een bezoekje waard,die met vooral buitenlandse hulp, gerestaureerd wordt.















We bezoeken vervolgens het weefdorp "Nam Hu" waar bijzonder mooie zijden stoffen geweven worden.  We kunnen er het volledige proces volgen.




De zijde wordt gemaakt uit de steel van de lotusbloem . Elk steeltje wordt doormidden gebroken en daar komt een heel dun draadje uit dat dan samen met andere draadjes aan elkaar geplakt wordt. 
Het resultaat is dan ook duurder dan zijde van de zijdeworm.












Ook een fabriekje waar de traditionele Birmese  sigaren, de fameuse "cheroots"  gemaakt worden is een bezoekje waard.




Het groene, gedroogde dekblad wordt gemaakt van de cordia-plant; de inhoud is een combinatie van tabak, gedroogde houtsnippers en het zoete merg van de tamarindeboom; als filter gebruikt men maïsblad.




 Onderweg terug naar ons hotel ten noorden van het meer, genieten we van een mooie zonsondergang.




















Geen opmerkingen:

Een reactie posten